Algemene bepalingen betreffende de voorschriften inzake vermindering, schorsing of intrekking geldende voor invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingspensioenen op grond van de wetgevingen der Lid-Staten
1. Onder samenloopvan uitkeringen van dezelfde aard wordt in de zin van dit hoofdstuk verstaan de samenloopvan invaliditeits-, ouderdoms- en overlevingspensioenen, berekend of toegekend op basis van door een zelfde persoon vervulde tijdvakken van verzekering en/of van wonen.
2. Onder samenloopvan uitkeringen van verschillende aard wordt in de zin van dit hoofdstuk verstaan de samenloopvan uitkeringen die in de zin van lid 1 niet als uitkeringen van dezelfde aard kunnen worden aangemerkt.
3. Voor de toepassing van de bepalingen inzake vermindering, schorsing of intrekking waarin de wetgeving van een Lid-Staat voorziet in geval van samenloopvan een invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsuitkering met een uitkering van dezelfde aard of een uitkering van verschillende aard of met andere inkomsten, gelden de volgende regels:
a) er wordt alleen rekening gehouden met uitkeringen welke krachtens de wetgeving van een andere Lid-Staat zijn verkregen of met andere inkomsten welke in een andere Lid-Staat zijn verworven, indien de wetgeving van eerstbedoelde Lid-Staat voorziet in de inaanmerkingneming van in het buitenland verkregen uitkeringen of verworven inkomsten;
b) er wordt rekening gehouden met het bedrag van de door een andere Lid-Staat te betalen uitkeringen vóór aftrek van belastingen, socialezekerheidspremies en andere inhoudingen;
c) er wordt geen rekening gehouden met het bedrag van de krachtens de wetgeving van een andere Lid-Staat verkregen uitkeringen die worden toegekend opbasis van een vrijwillige voortgezette verzekering;
d) wanneer bepalingen inzake vermindering, schorsing of intrekking worden toegepast krachtens de wetgeving van één enkele Lid-Staat opgrond van het feit dat de betrokkene uitkeringen van dezelfde of van verschillende aard ontvangt welke krachtens de wetgeving van andere Lid-Staten zijn verschuldigd, of andere inkomsten ontvangt welke ophet grondgebied van andere Lid-Staten zijn verworven, mag de uitkering die krachtens de wetgeving van de eerste Lid-Staat verschuldigd is, slechts worden verminderd ten belope van het bedrag van de uitkeringen die krachtens de wetgevingen van andere Lid-Staten verschuldigd zijn, of ten belope van het bedrag van de inkomsten welke ophet grondgebied van andere Lid-Staten zijn verworven.